Inmiddels getrouwd met Pieter (de eerste uitnodiging voor een groot feest trof ik aan onder de microscoop tijdens het genetica practicum) en bevallen van twee zonen verhuisden we in 1979 naar Bilthoven waar Pieter aan het RIVM werkte.
Ik vond een nieuwe school, een katholieke ditmaal en daar was het echt heel gezellig. Maar toen ik voor de keuze stond daar een full time baan te nemen of mijn plek af te staan heb ik voor het laatste gekozen en een tijdje thuis gezeten om me op de naaimachine te bekwamen.
Toevallig (?) las ik een advertentie voor een docent op de Werkplaats, de voormalige Kees Boeke school en ziedaar: een baan om de hoek.
De Werkplaats was wel met zijn tijd meegegaan, maar er waren nog veel ideeën van vroeger overeind gebleven.
Er waren werkers en medewerkers, tutoyeren verplicht.
De werkers mochten de rapportvergaderingen bijwonen en er gebeurde van alles op creatief terrein.
Maar ik liep voor mijn gevoel vast in de lagere klassen, want orde houden ging niet vanzelf.
Dat kon Kees Boeke ook slecht, zo staat te lezen in het prachtige boek over zijn leven van een oud leerling.
Ik had genoeg van het onderwijs en ging in een Reformzaak werken, waar ik met veel plezier Dr. Vogelcursussen volgde. Herman van Veen frequenteerde onze winkel om super pillen te halen om op de been te blijven.
Maar de biologie lokte weer, want ik bleek geen enkel commercieel talent te hebben. En zo kwam ik in het privé onderwijs terecht, bij Instituut Blankestijn waar ik van alles beleefde tot en met een inval van de FIOD. Vertel ik graag over op de reunie.
Nadat deze club failliet was verklaard stapte ik over op het Luzac College, eerst Zwolle, daarna negen jaar Rotterdam en tenslotte gewoon in Utrecht, weer op de fiets er naar toe.
In februari 2014 kreeg ik een nieuwe heup en hoop daarmee nog een eind door het leven te gaan.
We wonen vlak bij het bos en ik kan mijn biologenhart hier dagelijks ophalen.
Wat wil een mens nog meer?