Leidse Biologen 1965

Kees Planqué

Belangstelling voor biologie

Alhoewel ik eigenlijk biologie ben gaan studeren omdat ik vegetatiekunde leuk vond, ontdekte ik tijdens mijn doctoraal, dat in mijn eentje in de duinen werken, niet mijn ding was.

Studie

Het was Ton van Brussel die mij meenam naar de 2nd International Conference on Nitrogen Fixation in Wageningen, die de wereld voor de me opende. Het liep uit in een doctoraal project bacterie celwanden bij Ton, biochemie van nitrogenase bij John.Postgate in Sussex en een promotie bij Ton Quispel over celwanden van Rhizobium en de lokalisatie van ammonium metabolisme in de wortelknol. Met Jan Kijne en Gert de Vries een aantal leuke jaren in het permanente tijdelijke paviljoen naast Lineaus in de Hortus gehad. Het was prae-moleculaire genetica en 15 jaar later waren de tools aanwezig om de interactie van bacterie en vlinderbloemigen echt te begrijpen.

Werkzaamheden

Na mijn promotie ben ik bij Bram de Groot terecht gekomen, waar besloten was van T4 DNA repair over te stappen naar planten. Een onontgonnen terrein. 5 jaar lang met ge Agrobacterium-groep van Rob Schilperoort gewerkt aan optimalisering van protoplasten, maar dark repair bleef onaantoonbaar.
In 1979 erfde ik van Bram een NUFFIC project: het ondersteunen van de biologie in Hanoi waar ik tot 1986 projectleider van zou zijn. Bram vertrok naar Wageningen ik kwam bij moleculaire genetica in de groep van Piet van de Putte terecht. De opzet was om te kijken welke repairgenen van E.coli in gist zouden werken. Later ook welke humane genen complementair zouden kunnen zijn. E. coli genen bleken in gist niet te werken, niet echt verbazingwekkend, maar humane genen wel. Maar in het jaar had ik de handdoek in de ring gegooid.

Het ministerie van Economische zaken zocht in een biotechnoloog. En naast mijn repairwerk had ik een project met Unilever over een productiesysteem voor een enzym waarmee aan Magnums dat vettige-romige wordt gegeven. Dat en mijn projectmanagement voor Nuffic was voor EZ genoeg. Ik had op dat moment kunnen doorzien, dat ze daar van beleid wel, maar van inhoud echt niets begrepen.

De 25 jaar daarop gingen over innovatiebeleid. Boeiend. De rondreis door research van bracht me Damen shipyards tot Bell labs, van Stanford en NIH genomics tot de semi-kritische fusie reactor in Garching en de staal research afdeling van Corus. Leuk voor mijn nieuwsgierigheid en de overtuiging dat het aan elkaar knopen van relaties tussen research en bedrijven nuttig is, niet vanzelf gaat en een langdurig proces is.
En soms iets nuttigs gedaan als Arabidopsis sequencing op de Europese research kalender brengen.

Na terugkomst van detachering in Duitsland en VS heb ik de laatste 10jaar in regionale innovatie gewerkt. Eigenlijk ontwikkelingssamenwerking voor gevorderden in wat nu als innovatieve ecosystemen genoemd wordt.

Sinds 2012 terug naar mijn roots: vegetatie ontwikkeling in een aantal natuurontwikkelingsprojecten van Landschap Noord-Holland. Gewoon weer lekker buiten met plantjes of achter een binoculair mosjes determineren.

Persoonlijke informatie

Barbara en ik trouwden in 1969, het zal weinigen ontgaan zijn. In 1979 gingen we uit elkaar, maar hebben het contact nooit verloren, terwijl onze wegen andere richtingen gingen. Na een aantal jaren samenwonen ook weer een aantal jaren alleen.
In 1984 ontmoette Anne-Marie en ik elkaar en we trouwden in 1986. Vier kinderen over al die jaren en nu vier kleinkinderen.

Als de ronde over de natuurprojecten gedaan is, blijft er tijd voor moestuin cello (al dertig jaar samen met Steph Menken), en zingen. Muziek was een rode lijn naast die interesse in plantjes. Pieter Baas haalde me naar het Residentie Bachkoor in Den Haag. Mijn detacheringen bij het Bonner Philharmonisch en Washington Chorus en sinds 2002 een kamerkoor het Haarlems Klein Koor. Het programma loopt van Palestrina tot Pärt in kamerkoor, en Schubert en Barber en vertalingen van Brassens voor mijn eigen plezier.

 

 

terug naar home © webmaster: Eke van Batenburg