Gerard Majoor
Studie
Mijn biologiestudie had ik er in december 1971 op zitten.
Toen klopte Hare Majesteit (Juliana) aan mân deur om in militaire dienst te gaan, waar ik absoluut geen zin in had.
Geweeklaag over mân doorgezopen meniscus mocht niet baten.
Dan maar met mân partner Annewies Berger vijf jaar naar een ontwikkelingsland!
Maar zie: daar kwam een aanbod om voor mân dienstplicht bij Brocades Zaalberg op de afdeling Immunologie van het Medisch Biologisch Laboratorium van âs Rijks Verdedigings Organisatie TNO te komen werken.
Na te hebben geverifieerd dat ik daar geen âvuile handenâ hoefde te maken bleek dat een acceptabel alternatief en achteraf gunstig voor de carrière: na afloop werden me twee banen aangeboden.
Werkzaamheden
Ik koos voor een promotieplaats op het Pathologisch Instituut van het Academisch Ziekenhuis in Leiden.
Maar daar hoorde ik steeds vaker âMaastrichtâ noemen: mijn promotor Willighagen bleek daar ĂŠĂŠn van de eerste hoogleraren te worden.
Ik volgde hem met Annewies en twee kinderen naar de Medische Faculteit Maastricht in oprichting en ik ben daar 40 jaar blijven werkenâŚ
Bij aankomst in Maastricht in 1974 was de academische aarde nog woest en ledig.
Met collegaâs heb ik bijna twee jaar alle denkbare spullen voor de inrichting van de laboratoria van een Bio-Medisch Centrum in aanbouw aangeschaft.
Daarnaast begonnen we met de invulling van het âprobleem-gestuurd onderwijsâ voor de eerste medische studenten die in september 1974 met hun opleiding in Maastricht begonnen.
Bij toeval belandde ik in het eerste Faculteitsbestuur en ik ben daarna nog een aantal malen lid geweest van de Faculteitsraad.
In 1976 kon ik in Maastricht weer met een nieuwe promotieonderzoek beginnen en dat heb ik in 1981 afgerond.
Nadat ik met mân gezin een jaar in Philadelphia had gewoond en gewerkt werd ik vrij snel na terugkeer in Maastricht tot portefeuillehouder onderwijs in het Faculteitsbestuur gekozen.
In die periode begon âinternationalisering van het onderwijsâ populair te worden, al was het maar omdat er EU Erasmus subsidies voor samenwerkingsprojecten konden worden binnen gehaald.
Na afloop van mân termijn als portefeuillehouder onderwijs werd ik aangezocht als âcoĂśrdinator internationaliseringâ van de medische faculteit en ik heb een paar jaar geprobeerd die rol te combineren met mân functie van UHD Immunologie.
Dat bleek echter slecht haalbaar en ik stelde een ultimatum: òf helemaal terug naar de Immunologie òf full-time internationalisering.
Enigszins tot mijn verrassing werd het ât laatste. Vanuit die rol heb ik samen met een collega aan de Universiteit Maastricht een centrum voor ontwikkelingssamenwerking opgezet, om te kunnen inspelen op de vraag naar hulp bij de invoering van probleem-gestuurd onderwijs door faculteiten geneeskunde en gezondheidswetenschappen in ontwikkelingslanden.
Ik kan slecht inschatten wat het hun heeft opgeleverd; ik heb er een eredoctoraat van een vrouwenuniversiteit in Soedan aan overgehouden.
Persoonlijke informatie

Vanwege mijn voorbeeldige invulling van mân dienstplicht en alles wat ik daarna heb uitgevreten heeft het Hare Majesteit (Beatrix) in 2006 behaagd mij een lintje te geven.
In mân studie koos ik op grond van economische motieven voor medisch-biologische stages, omdat ik vreesde dat er met veldbiologie geen droog brood te verdienen viel.
Maar mân liefde voor natuur en met name weekdieren bleef bestaan.
Sinds de tachtiger jaren inventariseer ik samen met anderen landslakken op de Sint-Pietersberg en alle weekdieren in Limburg.
Mân publicaties daarover (als hobbyist) hebben me het co-redacteurschap bezorgd van het Natuurhistorisch Maandblad van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg en van Spirula, het correspondentieblad van de Nederlandse Malacologische Vereniging.
En die klussen hoop ik te blijven doen tot ik erbij neerval!